zondag 18 maart 2012

De uitslag stond al vast


In de kantine van de Leidse IJshal haalde ik mijn startnummer op, om meteen in gesprek te raken met Lino Podda. Met een hesje met nummer 2 zou ik aan mijn 14e keer aan deze gezellige afsluiting van het schaatsseizoen gaan beginnen. Een kwartier voor de start van de winterbiatlon zag ik in de toegangshal van de IJshal een papier hangen met de uitslag.

Een deskundige jury, bestaande uit Jomanda, Char en Pipo de clown, had voorzien, dat Rien Bakker zou winnen, dat ik zilver op zou mogen halen en Frank Damen brons.

Een uitslag, waar niets op viel af te dingen.

Bovendien had Jomanda voor deze gelegenheid het water in de Zamboni, zodat we de laatste 20 km van dit prachtige seizoen op ingestraald ijs mochten schaatsen. Dus wat kon er nog misgaan?
Helaas zijn er altijd wel een paar spelbrekers, die de pret willen bederven.

Het begon al bij de start, waar nog voor het startschot daadwerkelijk had geklonken, een tiental lopers met gezwinde spoed waren vertrokken. Dat deden ze met zoveel vaart, dat ik al snel aan de staart van het peloton hing. De reden van deze supersnelle eerste kilometer werd me na de eerste 1000 meter duidelijk: de lopers van de halve biatlon hadden het tempo vanaf de eerste meter fors opgevoerd. Na de splitsing ging het tempo terug naar wat normaler proporties.
In een groepje met Frank Damen, Hans Boers en Jaap de Gorter liep ik naar de Rhijnhofweg. Hier viel de groep in individuele lopers uiteen. Hans Boers hopte naar Jos Drabbels, die een meter of 25 voor ons uit liep en Frank en Jaap moesten lossen bij mij. Als individuen liepen we tussen de kassen langs het voormalige vliegveld Valkenburg door.
Jos liep langzaam maar zeker steeds verder bij me weg, terwijl ik onderweg nog een paar lopers "opraapte". Met Jean Lamet in mijn kielzog liep ik de laatste 3 km naar de Leidse IJshal, waar ik 47.11 klokte als looptijd. Of mijn zweetlucht iets weg had van deze Eau de Cologne durf ik te betwijfelen.

Mijn beste onderdeel moest nu komen: 20 km schaatsen. Maar voordat ik mijn schaatsen aanhad, was ik al ingehaald door Jaap de Gorter, die samen met Frank Damen 11 seconden na mij de IJshal binnengestormd was. Zodoende had Jaap al een rondje voorsprong, voor ik een meter geschaatst had. Ik wist, dat ik dat niet meer in zou halen. Jaap is gewoon een betere schaatser.
Want daar ging de wedstrijd in de wedstrijd toch een beetje om. Jos Fugers, Jaap en ik zijn redelijk aan elkaar gewaagd en eindigen altijd dicht bij elkaar. Het is een beetje stuivertje wisselen, wie wie verslaat. Daarbij heeft ieder van ons drieën zijn specifieke kwaliteiten. Jaap is in het bezit van een sterk eindschot, Jos bezit als starter bij de clubwedstrijden over een magnifiek startschot en ik beschik over een scherpe pen....
Ik ging gelijk met Jean Lamet van start voor de laatste 100 rondjes van het seizoen. Maar de man, die nog geen 10 keer op noren had geschaatst, vertrok met zo'n hoge snelheid, dat ik hem moest laten gaan. Zelf ging ik in mijn eigen tempo rijden. Ada telde mijn rondjes en met iedere 5 rondjes in 2.05 of 2.06 reed ik een keurig vlak schema. Maar dat was niet genoeg voor een hoge klassering.
Ik reed erg lekker en pas toen ik de 80 rondjes had volgemaakt, hoorde ik de omroepster Jos Drabbels, de winnaar van het individuele klassement, naar binnen dirigeren. Het verschil met de winnaar is wel eens groter geweest.
Ik werd bij het schaatsen voorbij gestoken door o.a. Hen van den Haak, Andrea Landman, Robert Nozeman, Jaap de Gorter, Frank Damen, Maria Nieuwenhuis en Jos Fugers, zodat ik uiteindelijk als 9e schaatser een 9e plaats in het eindklassement behaalde. Net voor Jos Fugers, die zich tenminste wel hield aan de uitslag, die al vast stond.
Het is voor de organisatoren van de IJVL maar goed, dat de deelnemers van te voren een vrijwaringsverklaring moesten ondertekenen, want ik kwam wel mooi met 2 blaren van het ijs af. Mijn letselschadeadvocaten hadden hier anders wel raad mee geweten!
In de kantine was het erg druk. Ik had een paar exemplaren van "Molen- en Merentocht" bij me.

Een ervan verkocht ik aan Jan Pieter Tensen, die bij de halve winterbiatlon zilver wist te bemachtigen. Later bleek, dat hij net als ik geboren en getogen was in Nieuw-Vennep, waar zijn vader een boerderij had. Mijn vader haalde vroeger tijdens de graanoogst altijd stro bij hen. Zo zie je maar: de wereld is soms klein.

Zelf ging ik met hetzelfde gezelschap als gisteren naar de firma Breed in Nieuw-Vennep om de matten weer voor een jaar op te slaan. In de auto zat ik naast Jos van Teijlingen, die na een tweede looptijd zich tenminste keurig hield aan de uitslag, die al vaststond.

Geen opmerkingen: