zondag 20 november 2011

"Ervaring is vooral weten, wat je niet moet doen!" of "Hup Papa!"


Een aantal jaren geleden vertrouwde Frits van Huis mij in een filosofisch moment toe: "Ervaring is vooral weten, wat je niet moet doen!" Deze volzin schoot mij door mijn hoofd, toen ik in de trein naar Nijmegen ene Hans uit Voorschoten mijn ervaringen op het gebied van duursporten doorgaf. Godfried Bomans heeft een boek geschreven met de hierop van toepassing zijnde titel "Adviezen van een oude rot".

Hans liep zijn eerste Zevenheuvelenloop, terwijl ik in de buurt van de 10 kom.
Het zat potdicht door de hardnekkige mist. Het zicht was ongeveer 200 meter, maar bij de Waal aangekomen, die door het kurkdroge najaar zeer laag stond, begon het zicht beter te worden.
Om half 12 brak de zon door de mist heen en je voelde het warmer worden. We wandelden naar de parkeergarage van de Rabobank, waar we de steile afdaling nu nog makkelijk namen. In de parkeergarage kwam ik Max Blondeau, bestuurslid van de IJVL, tegen. Hij zou starten in de bypass, dus ruim een half uur na mij vertrekken voor de 15 km.
Bij het inlopen kwam ik Peter Zwart tegen, die in het startvak voor mij mocht vertrekken. Hij begon in geel, ik in oranje. Ik wandelde naar het startvak, waar ik een plek in de zon zocht om te wachten tot het moment, dat wij van start mochten gaan.

Eerst vertrokken de Afrikaanse atleten, met Haile Gebrselassie, die snode plannen had. Zij waren het 5 kilometerpunt al gepasseerd, voordat wij bij de staartstreep waren. Deze passeerde ik na 16.59.

De vorm was goed, mogelijk doordat ik 3 tot 4 kilo lichter ben dan deze zomer en nog maar 66 kg weeg.

Ik ging dus maar meteen in een voor mijn doen pittig tempo van start. Het was bijna windstil, zonnig en een ideale temperatuur om te lopen. In een inhaalrace liep ik met startnummer 3351 op mijn buik naar het punt, waar de toplopers nog geen kwartier over liepen. Met mijn 23.20 was ik best tevreden. Over de wat smallere bosweg richting Groesbeek ging het nog steeds prima. We passeerden het houten huisje met "Free Tibet", terwijl de yoga-muziek uit de geluidsboxen schalde. Ik had echter geen tijd voor een meditatief moment. Ik was op weg naar de Zevenheuvelenweg, waar ik vooral in de afdalingen, dankzij het slap langs het lichaam het houden van de armen, flink wat mensen in wist te halen.


Op het 10 kilometerpunt zag ik, dat ik met 45.49 goed op schema lag voor een tijd onder de 1.10.

Ik bleef dus maar gaan. Als je in vorm bent, kun je dat.

Vooral als je door het vele publiek langs de kant af en toe persoonlijk wordt aangemoedigd. "Hup Bert", hoorde ik af en toe. Daar ik er niet van uit ga, dat ik in de omgeving van Nijmegen zo beroemd ben, vermoed ik, dat mijn voornaam op het startnummer daar debet aan is.

Bij het passeren van de 12 kilometer begon ik mijn linkerkuit wat te voelen. Het was nog geen kramp, maar als ik in hetzelfde tempo door zou gaan, zou het dat wel kunnen worden. En daar komt de gevleugelde uitdrukking van Frits van Huis weer om de hoek kijken: "Ervaring is vooral weten, wat je niet moet doen!"
Ik moest dus niet zo hard blijven lopen. Ik nam dus wat gas terug om de kuitspier zich wat te laten ontspannen. Dat ging vrij makkelijk, want het liep lichtjes bergafwaarts, dus zonder veel moeite kon je nog een behoorlijk tempo lopen.
En zo liep ik richting finish, terwijl ik voor de zoveelste keer naar de meest gehoorde aanmoediging van de Zevenheuvelenloop luisterde: "Hup, Papa!"
Ik wist niet, dat ik zoveel fans had....

Bij de eindstreep aangekomen zag ik, dat ik met een brutotijd van 1.25.34 dik onder de 1.10 was gedoken. Netto zou het uitkomen op 1.08.35, twee minuten onder mijn beste tijd op de Zevenheuvelenloop.

Hoe goed de vorm was bleek al ras bij de parkeergarage. Zonder al te veel problemen nam ik de steile afdaling. In de parkeergarage kwam ik Peter Zwart tegen, die met 1.05.35 ook een prima tijd gelopen had. Ik overhandigde hem, geheel volgens afspraak, "Molen- en Merentocht" en wandelde met hem mee naar de Schouwburg, waar hij met vrienden van zijn atletiekclub had afgesproken.
Met zijn zessen vertrokken we naar het station, waar we de trein naar Utrecht namen. Het was intussen weer helemaal dicht getrokken. We hebben onwijs gemazzeld met het weer tijdens de 28e editie van de Zevenheuvelenloop.
In de Domstad stapten we uit om in een café nog wat te drinken. Onderweg en in de kroeg praatten Peter en ik weer even bij. De laatste keer, dat ik hem gezien had, was bij Tim de Beer.
De atletiekvereniging bleef in het café eten, terwijl ik richting Leiden ging met de trein, waar Ada op me zat te wachten met het warme eten. In de dichte mist reed ik op huis aan.

Geen opmerkingen: